ABRIKOZEN DROGEN
Het drogen (en dus conserveren) van abrikozen is een secuur werkje. Gebruik altijd rijpe abrikozen met een gave schil. Als je onrijpe abrikozen droogt, krijgen ze een iets zure smaak. Onrijpe abrikozen kun je het beste eerst laten rijpen op kamertemperatuur. Om te beoordelen of de vrucht goed rijp is, druk je er voorzichtig in. Het vlees moet veerkrachtig aanvoelen.
Maak de abrikozen goed schoon en controleer ze op kneuzingen of rotte plekjes. Als je ze even in een kom met water en citroensaplegt behouden ze beter hun kleur. Snijd de abrikozen daarna open, haal de pit eruit en klap de ‘pluizige’ kant naar buiten zodat er meer vruchtvlees zichtbaar is. Leg de abrikozen met het vruchtvlees naar boven op een bakpapier. Zorg ervoor dat de vruchten niet bovenop elkaar liggen, zo drogen ze gemakkelijker. Verwarm je oven op de laagst mogelijke stand. Afhankelijk van de dikte moeten abrikozen 6 tot 12 uren drogen. Draai ze af en toe om. Een handige tip: sommige koks laten de oven op een kiertje staan zodat het verdampte vocht sneller weg kan. De abrikozen zijn voldoende gedroogd wanneer ze nog zacht aanvoelen maar er geen vocht meer uit komt. Bewaar gedroogde abrikozen in een luchtdichte pot, zo blijven ze langer goed.
Benieuwd naar de recepten van Maroeska Metz? Klik hier!
Ga terug naar keukengeheimen.