DE UITVINDER VAN DE CRACKER
Weet je waarom er altijd 13 beschuiten in een verpakking zitten? Dit heeft te maken met de ontstaansgeschiedenis van de cracker. In 1792 bakte een zekere John Pearson uit Massachusetts met bloem en water een flinterdun brood dat hij pilot bread noemde. Vanwege de lange houdbaarheid kon deze voorloper van de cracker op zeereizen worden meegenomen, vandaar de naam scheepsbeschuit. Deze beschuit werd doorgaans verpakt per 100 stuks, maar in onder andere Nederland bestond behoefte aan kleinere eenheden. Verkade maakte voor zijn beschuitbussen aanvankelijk verpakkingen met 25 beschuitjes. Later is dit aantal nog eens gehalveerd (en afgerond naar boven) waardoor er nu 13 beschuiten in een verpakking zitten. Het verschil met een cracker is, dat aan het beslag voor beschuit ei wordt toegevoegd om het deeg te laten rijzen. Dit is bij crackers niet het geval.
De naam ‘cracker’ ontstond pas in 1801 toen Josiah Bent, eveneens een bakker uit Massachusetts, pilot bread liet doorbakken in zijn oven. Toen hij ervan proefde, maakte het een krakend geluid. Het inspireerde Bent tot de naam ‘cracker’, wat Engels is voor kraker. In 1813 werd er zelfs patent aangevraagd op crackers. Het bakken van flinterdun niet gerezen deeg (zonder toevoeging van ei) was toen natuurlijk al lang gemeengoed over de hele wereld, denk maar aan matzes of knäckebröd (wat vertaald in het Nederlands ‘breekbrood’ betekent).
Benieuwd naar de recepten van Maroeska Metz? Klik hier!
Ga terug naar keukengeheimen.